Op 9 november werd er op Schiermonnikoog, bij de veerdam, nog een groep van 70 lepelaars gezien! Overwinterende lepelaars in Nederland zijn een nieuw fenomeen. Als ze er nog zijn in november, dan zouden ze best eens de hele winter kunnen blijven. Het moet echter niet te koud worden, want dan zijn ze de klos. Lepelaars eten visjes en andere waterbeestjes, die ze met hun lange snavel uit het water lepelen. Als het water kouder wordt trekken de meeste vissen naar dieper water. Als het gaat vriezen is het nog erger, dan kunnen de lepelaars er gewoon helemaal niet meer bij. Daarom trekken de meeste lepelaars naar het warmere zuiden, naar Frankrijk, Spanje, Portugal of zelfs naar West Afrika tot in Senegal toe. Omdat ze dan ver moeten vliegen, moeten ze in goede conditie zijn en vooral ook sterke veren hebben.

Elk jaar na het broedseizoen laten de lepelaars een nieuw stel veren groeien. Het vervangen van oude veren door nieuwe heet rui. In de ruitijd, als ze moeten vliegen met gaten in de vleugels, zijn lepelaars erg kwetsbaar. Ruiende lepelaars verzamelen zich dan ook met honderden tegelijk op de rustigste plekken. Daar blijven ze tot ze naar het zuiden vertrekken. Het zijn plekken aan de rand van het wad, waar bijna geen mens of ander roofdier komt.

Uit het onderzoek van biologiestudent Arjen de Boer van onderzoekscentrum BirdEyes (RUG) is gebleken dat de lepelaars niet alle veren tegelijk ruien. Op een van die verzamelplekken, het Lutjewad aan de Groninger kust, fotografeerde Arjen de lepelaars die met het opkomende water van het wad langs zijn schuiltentje naar de kwelder vlogen. Zo kon hij op de foto’s precies zien of de lepelaars gaten in hun vleugels hadden door ontbrekende vliegveren. Arjen ontdekte dat de lepelaars niet alle oude veren in hun vleugels tegelijk vervangen. Ze doen hier langs het wad eigenlijk maar de helft van de rui. Waar ze de rest van hun veren vervangen weet hij nog niet. Dat de lepelaars niet alle veren tegelijk vervangen komt waarschijnlijk door tijdsdruk. Als je nog helemaal naar zuid Spanje, of zelfs naar West Afrika moet vliegen, dan moet je op tijd uit je broedgebied vertrekken.
Het plan is nu om op de overwinteringsplaatsen vrijwilligers te vragen om foto’s te nemen van vliegende lepelaars, om te zien waar ze verder gaan met de rui. Want de plekken waar ze ruien zijn heel belangrijk en moeten, net zoals hun broedgebied op Schiermonnikoog, beschermd worden tegen verstoring. Tja, en als ze nu op Schiermonnikoog blijven overwinteren, hebben ze dan toch de hele rui in de Waddenzee gedaan? Zie voor meer informatie en het volgen van alle lepelaars met een zender werkgroeplepelaar.org en nieuwsbrief van werkgroep lepelaar, en Globalflywaynetwork.org.

Petra de Goeij en Marycha Franken

illustratie Marycha Franken