Een groot deel van Schiermonnikoog ligt buitendijks. Vooral in het winterhalfjaar, bij harde noordwestenwind en springtij verdwijnen de lagere delen van de kwelder en het strand onder water. Als het water zich weer terugtrekt blijft er zout achter, wat van grote invloed is op de plantengroei. Zout is giftig voor planten, omdat het water aantrekt. In een zoute omgeving ligt voor planten verdroging dus altijd op de loer. Veel soorten overleven dit niet, maar er zijn ook planten die zich juist gespecialiseerd hebben op dit extreme milieu. Omdat gebieden waar de zee vrij spel heeft in ons gereguleerde land niet veel voorkomen, zijn dit over het algemeen vrij zeldzame planten.
In 2023 inventariseerde Natuurmonumenten een groot deel van de Oosterkwelder, het Rif en het begroeide strand op zoutplanten. Een deel werd gedaan door het onderzoeksbureau Van der Goes en Groot en een deel door medewerkers en vrijwilligers van Natuurmonumenten. Dit leverde een schat aan gegevens op en een mooi overzicht van de verspreiding van kwelderplanten.
Ten oosten van de Prins Bernhardweg is een geleidelijke overgang van zoet naar zout. Op plekken waar de zee zelden komt, komen duinplanten als parnassia en knopbies voor. Aan de wadkant bestaat de flora juist uit uitgesproken zoutplanten, zoals lamsoor, zeealsem en gewone zoutmelde. Deze soorten zijn ook talrijk op het Rif, de sinds kort begroeide zuidwestkant van Schiermonnikoog. Dankzij intensief speurwerk werden hier ook twee soorten gevonden die pas sinds kort uit Nederland bekend zijn: de ijle lamsoor en de eenbloemige zeekraal.
Misschien wel het interessantste deel van de kwelder zijn de lage duintjes direct ten zuidoosten van de waddendijk. Hier groeien twee soorten die op de andere Nederlandse Waddeneilanden niet voorkomen: oorsilene en overblijvende hardbloem. Van de eerste soort vonden de karteerders een nieuwe groeiplaats. De overblijvende hardbloem is een landelijk sterk bedreigde soort, maar op de kwelder van Schiermonnikoog houdt hij goed stand.
Eerder onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen heeft al eens duidelijk gemaakt dat de beweide kwelder veel meer plantensoorten herbergt dan de onbeweide kwelder. Ook in deze inventarisatie blijkt dat weer. Soorten als Engels gras, fraai duizendguldenkruid en kattendoorn zijn op de delen waar het jongvee van de eilander boeren graast veel talrijker dan daarbuiten. Een onopvallend juweeltje van de begraasde kwelder is het fijn goudscherm. Deze tere schermbloemige (familie van de veel robuustere berenklauw) beleefde een goed jaar en werd op tal van nieuwe plekken ontdekt.
De vrijwilligers namen grote delen van het groene strand onder handen. Vanaf het jaar 2000 is dit langzaam begroeid geraakt. Doordat er zoet kwelwater vanuit de duinen naar boven komt, groeien hier veel duinvalleisoorten. Eén van de pronkstukken van het groene strand, maar vanwege de groene bloemen gemakkelijk over het hoofd te zien, is de internationaal bedreigde groenknolorchis, die vooral tussen paal 7 en 10 talrijk is. Nog minder opvallend, maar ook vrij talrijk is de hooguit pinkgrote armbloemige waterbies.
Een opvallende verandering op het strand is de enorme toename van de zeewolfsmelk. Enkele decennia geleden moest je voor deze plant naar de Franse kust afreizen. Door het opwarmende klimaat rukt deze zoet geurende soort gestaag naar het noorden op. Het oostelijke strand had de plant sinds een paar jaar al gekoloniseerd, maar daar blijkt tijdens deze inventarisatie ook het Westerstrand bij te zijn gekomen. Andere zuidelijke soorten die zich – zij het wat minder stormachtig dan de zeewolfsmelk – uitbreiden op het strand zijn zeekool en selderij. De selderij is de stamvader van de gelijknamige groente en voelt zich thuis in brakke rietmoerassen. In dit biotoop bleek tussen paal 2 en 3 ook het zilt torkruid vrij algemeen. Dat is leuk, want deze bedreigde soort was tot nu toe alleen bekend van de Binnenkwelder.
De buitenste duinen op het strand zijn alleen voor de specialisten. Vaak zijn ze stekelig, zoals het stekend loogkruid, of vlezig als vetplanten, zoals zeeraket en zeepostelein. Toch zitten ook onder de zeereepplanten uiterst decoratieve soorten. Twee hiervan, de blauwe zeedistel en de zeewinde, profiteren van de uitbreiding van jonge duintjes op het brede strand, en nemen duidelijk in aantal toe.